China beschermt de jeugd tegen de overdaad aan technologie

China liep ver vooruit in het zien van het gevaar. De cyberspace-toezichthouder kondigde vorig jaar aan dat kinderen onder de 18 jaar maximaal twee uur per dag op slimme apparaten mogen zitten. Makers moeten het gebruik beperken via ‘kleine modi’, vergelijkbaar met de modi die volgden op de uitgaansverboden voor de tienervideogamers van het land in 2021. Chinese tieners kunnen niet langer dan 40 minuten per dag naar Douyin, de Chinese versie van TikTok van ByteDance, kijken. Het westerse TikTok heeft ondertussen een standaard dagelijkse tijdslimiet van één uur voor tieners ingevoerd, maar dit is cosmetisch: het kan eenvoudigweg worden uitgeschakeld. Het feit dat China veel effectiever is geweest in het beschermen van zijn kinderen tegen de excessen van de technologie zou de westerse wetgevers tot nadenken moeten aanzetten. De discussies in Washington gaan over de vraag of het eigendom van TikTok het een bedreiging voor de nationale veiligheid maakt. Maar hyperactieve apps en verslavende algoritmen vormen nu al een bedreiging omdat ze de mentale stabiliteit en het leervermogen van kinderen verminderen. In 2022 zei een derde van de Amerikaanse tieners dat ze “bijna constant” minstens één van YouTube, TikTok, Instagram, Snapchat of Facebook gebruikten. We zullen de strijd met China over kunstmatige intelligentie, of wat dan ook, nauwelijks winnen als we een generatie zombies grootbrengen. Waar China voor de fabrikanten gaat, richt Europa zich op het klaslokaal. Frankrijk, Italië en Nederland hebben het gebruik van smartphones op scholen verboden; Engeland gaf leraren dit jaar de bevoegdheid om tassen te doorzoeken en apparaten in beslag te nemen. Maar hoe gaan we om met thuis en vakanties? Hier moeten wij, ouders, heel hard naar onszelf kijken.